dinsdag, maart 07, 2006

Zekerheid in twijfel

Dat we hier zijn is een mysterie en tegelijkertijd ook heel gewoon. Ons antwoord op deze paradox is de twijfel die het mysterie onderzoekt waarvan onze geest het nietige middelpunt is. Die twijfel is een antwoord dat niet voert tot meer kennis over iets bepaalds, maar tot inzicht in het geheel.
Het geloof in de twijfel
Stefan Bachelor

We leven in een wereld vol spanningen. Verschillen tussen geloven en waardes is de norm en we verwachten eerder conflicten dan consensus. De dreiging van conflicten stimuleert partijen of groepen vaak om haar versie van de werkelijkheid aan anderen op te dringen in een poging de ander te overtuigen en gelijk te krijgen. En helaas, zelfs wanneer we het eens zijn, is dat geen garantie dat we gelijk hebben.

Begrijpen van de wereld kan niet door eenduidige interpretatie van technische handleidingen. Begrijpen is een vorm van sociaal gedrag, interpretatie, onderhandeling en meningen. In de woorden van Peter Checkland, "Social reality is the ever-changing outcome of the social process in which human beings, the product of their genetic inheritance and previous experiences, continually negotiate and re-negotiate with others their perceptions and interpretations of the world outside themselves" (Checkland 1981, 283- 284). Giovanni Battista Vico zegt het puntiger, "To know the world, one must construct it." (Shrage 1990, xvii).

In hun ijver naar waarheid, zijn velen te vroeg te zeker van hun zaak. De meesten voelen zich zeker van hun opvattingen, willen de status quo, en hebben weerstand om te veranderen. Twijfel is een ongemakkelijk gevoel, - het lijkt op conflicten - en brengt ons uit evenwicht. Onze waarheid, ons intern consistente systeem, ondersteunt en onderhoudt ons. Slecht weinigen begrijpen van nature, zoals Anais Nin: "We don't see the world as it is; we see it as we are." ("We zien de wereld niet zo als ze is, maar zoals we zijn") . Dit inzicht is de paradox, de paradox van het perspectief: omdat de waarheid waarin we geloven uniek is voor wie we zijn, zouden we er niet op moeten vertrouwen dat ze algemeen is.

Maar wanneer we niet in onze waarheid kunnen geloven, waarin dan wel? We zouden kunnen zeggen: "we geloven in twijfel". Wanneer we niet op onze waarheid kunnen vertrouwen, waarop dan wel? Daarop kunnen we zeggen - en vanaf hier de belangrijkste aanpassingen aan de oorspronkelijke tekst - : "we vertrouwen op groepen".

Twijfel is goed. Immers, in een wereld van verschillende en conflicterende werkelijkheden hebben we mensen nodig die bereid zijn hun twijfel te volgen, die openheid en onderzoek voorstaan, die meer willen leren, meer vragen stellen; mensen die zorgvuldig luisteren naar elke mening, ieder perspectief , alles willen begrijpen en die er zelfs aan twijfelen dat ze alles begrijpen.
Twijfel is niet goed. Aan de ander kant, je kunt niet blijven twijfelen: het leidt tot onzekerheid.Te veel twijfel leidt tot gebrek aan acties, 'orderly inaction'. Hoe komen we tot acties als we, als individu, blijven twijfelen? Daarom is het ook belangrijk om te vertrouwen op groepen.

We maken twee veronderstellingen over groepen:
1. Ieder uniek individu kan in potentie waardevolle en unieke bijdragen leveren aan de groep;
2. Sommigen kunnen, in bepaalde omstandigheden, meer waardevolle bijdragen - expertise, inzicht, oordeel - leveren dan anderen.

We weten alleen zelden welke individu wanneer de meest geschikte expert is voor welke taak. We geloven in twijfel en hebben geen objectieve manier om te bepalen wiens bijdrage wanneer beter is voor de groep als geheel. Te vaak vertrouwen we één persoon toe om de belangrijkste oplossingen, de taken, de acties voor de groep uit te voeren; met als resultaat dat het wereldbeeld van deze persoon de groep gaat domineren. Dat kan niet buiten de wet van Thomas om - wat mensen verwachten dat er gebeurt, beïnvloedt wat er gebeurt - en niemand heeft het altijd bij het rechte eind.

Het alternatief dat we bieden is: de groep laten beslissen wat de belangrijkste problemen zijn en de individuën in staat te stellen hun bijdragen af te stemmen op dat waarin de groep het meeste vertrouwen heeft. De groep stemt wat haar noodzakelijk lijkt af met wat in haar beschikbaar is. Dit is wel iets dat begeleid moet worden. Groepen doen dit niet van nature. Mensen in groepen moeten leren van elkaar te leren, op een manier dat ze van elkaars twijfel gebruik maken. Onze neiging onze eigen waarheid te absoluteren, is een soort reflex. Daarom de inzet van facilitators.

Om effectief te zijn hebben groepen concordantie - harmonische samenwerking - nodig: ze moeten het eens zijn over wat ze willen bereiken (= samen werken) plus de unieke en verschillende bijdragen van de individuën respecteren (= harmonie). Dan hebben we de grootste kans op succes. Dit houdt in dat het voor het geloof in groepen noodzakelijk is om een hoge mate van diversiteit te hebben. Omdat het veel gemakkijker is om consensus te bereiken met een homogene groep, hebben leden vaak de neiging om gelijksoortige leden te selecteren. Of om af te dwingen dat iedereen hetzelfde denkt. Op de lange termijn ondergraaft dat de effectiviteit van de groep. Terecht roept concordantie het beeld van de film 'Fanfare' op: uit verschillende delen kan wel degelijk een harmonisch geluid volgen.

Om groepen onze meest complexe en conflictueze problemen op te laten lossen, moeten we deelnemers hebben die verschillen in hun unieke manier van het construëren van een eigen waarheid; en we moeten condities scheppen waarin deze naast elkaar kunnen blijven bestaan terwijl ze besluiten tot individuele acties. We streven ernaar mensen bij elkaar te brengen met allerlei verschillende gezichtspunten. We beloven zo veel mogelijk interactieve methoden en technieken te gebruiken om de deelnemers te stimuleren tot tolerantie en respect, tot luisteren en vragen stellen, tot onafhankelijke gedachtevorming en conversatie. We geloven in twijfel maar we twijfelen niet aan groepen.

Referenties:
Vertaling met aanpassingen van "Geloof in twijfel" - Sandor P. Schuman

Checkland, Peter (1981). Systems Thinking and Systems Practice. Chichester, England: John Wiley & Sons. Maier, Norman R. F. (1967). Assets and liabilities in group problem solving: The need for an integrative function. Psychological Review, 74, 4, 239-249.
Reagan-Cirincione, Patricia (1994). Improving the accuracy of group judgment: A process intervention combining group facilitation, social judgment analysis, and information technology. Organization Behavior and Human Decision Processes, 58, 246-270. Schrage, Michael (1990). Shared Minds: The New Technologies of Collaboration. New York: Random House.

0 Aanvullingen:

Een reactie posten

<< Home